ECLI:NL:CRVB:2015:3029
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake bijstandsverlening onder de Wet werk en bijstand
Op 8 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ede niet-ontvankelijk verklaard vanwege niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Appellant had bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college dat zijn bijstand met 50% verlaagde. Het beroep was te laat ingediend, aangezien het poststempel op de enveloppe aangaf dat het op 6 december 2013 ter post was bezorgd, terwijl de termijn liep tot 3 december 2013. De rechtbank oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat het beroepschrift eerder ter post was bezorgd.
In hoger beroep heeft de Raad zich enkel gericht op de vraag of de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en stelde vast dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd dat het beroepschrift tijdig was ingediend. De Raad benadrukte dat het poststempel als bewijsrechtelijk uitgangspunt geldt en dat appellant niet had aangetoond dat het beroepschrift eerder ter post was bezorgd dan het poststempel aangaf. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.