ECLI:NL:CRVB:2015:3022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid na buikoperatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg met betrekking tot zijn WIA-uitkering. Appellant, die na een buikoperatie en als gevolg van diabetes mellitus en andere gezondheidsproblemen arbeidsongeschikt is, heeft in eerste instantie recht gekregen op een loongerelateerde WGA-uitkering. Echter, na een herbeoordeling door het Uwv is vastgesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% is, waardoor zijn recht op uitkering is beëindigd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en zijn situatie opnieuw laten beoordelen, maar het Uwv heeft zijn bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de besluiten van het Uwv bevestigd, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de zitting is appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.J. van Weersch, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door A.H.G. Boelen. Appellant heeft aangevoerd dat hij energetisch beperkt is en dat hij vanaf 6 juli 2012 volledig arbeidsongeschikt is. Hij heeft medische informatie overgelegd ter ondersteuning van zijn claims, maar de rechtbank en de Raad hebben geoordeeld dat de verzekeringsartsen de ernst van zijn klachten niet hebben onderschat en dat de geselecteerde functies medisch passend zijn.
De Raad heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De verzoeken van appellant om vergoeding van wettelijke rente zijn afgewezen. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2015.