Uitspraak
18 april 2014, 13/1867 (aangevallen uitspraak)
A.M.M. Schalkwijk.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die zich op 8 juni 2007 ziek meldde als verkoopster vanwege linkerpolsklachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar geen recht op een WIA-uitkering toekende. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat aan het besluit van het Uwv ten grondslag lag, niet onzorgvuldig was. De verzekeringsartsen hebben de informatie van de behandelende sector meegewogen en er was geen reden om aan hun oordeel te twijfelen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante.
Appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de verzekeringsartsen de informatie van de behandelende sector correct hadden meegewogen. De Raad oordeelde echter dat er geen nieuwe stukken waren overgelegd die aanleiding gaven tot twijfel aan het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, evenals de aanvraag voor proceskostenvergoeding.