ECLI:NL:CRVB:2015:2946
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van medische beperkingen in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die voorheen als heftruckchauffeur werkte, had zich op 31 juli 2008 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar later geconcludeerd dat hij per 12 mei 2013 niet langer recht had op een uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat het Uwv de medische beperkingen van appellant niet heeft onderschat. De Raad oordeelde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 21 februari 2013 correct was en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd had waarom appellant op de datum in geding niet meer beperkt was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de door appellant ingebrachte informatie, waaronder het huisartsenjournaal en de informatie van de radioloog, geen nieuwe medische gegevens bevatten die de eerdere conclusies van het Uwv konden ondermijnen.
De Raad bevestigde dat het Uwv voldoende had aangetoond dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch passend waren voor appellant. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.