ECLI:NL:CRVB:2015:2898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens schending inlichtingen- en medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. De appellant had op 10 september 2012 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Echter, het college constateerde dat het opgegeven adres van de appellant niet overeenkwam met de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie en dat er twijfels bestonden over zijn feitelijke woonsituatie. De appellant weigerde mee te werken aan een huisbezoek dat nodig was om zijn woonsituatie te verifiëren, wat leidde tot de conclusie dat hij zijn inlichtingen- en medewerkingsverplichting had geschonden.
De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Raad overwoog dat indien de belanghebbende zijn verplichtingen niet nakomt, de bijstand kan worden geweigerd. De Raad bevestigde dat er een redelijke grond was voor het huisbezoek, gezien de inconsistenties in de informatie die de appellant had verstrekt. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd waarom hij niet kon meewerken aan het huisbezoek en dat de twijfels van het college gerechtvaardigd waren.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat de afwijzing van de aanvraag voor bijstand terecht was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad wees erop dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.