ECLI:NL:CRVB:2015:2882
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schuldig nalatig verklaren van appellante wegens niet betalen van AOW-premies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I.M. van den Heuvel, was schuldig nalatig verklaard door de Sociale verzekeringsbank (Svb) wegens het niet betalen van AOW-premies over het jaar 2007. De Svb had vastgesteld dat appellante een bedrag van € 1.537,- aan inkomstenbelasting en/of premie volksverzekeringen niet had voldaan. De appellante betwistte de schuldig nalatigheid en voerde aan dat zij geen definitieve aanslag had ontvangen, wat haar in staat had gesteld om de verschuldigde premies te betalen.
De Raad oordeelde dat de voorlopige aanslag correct was bekendgemaakt, terwijl de definitieve aanslag niet op de juiste wijze was verzonden. De Raad concludeerde dat het niet betalen van de voorlopige aanslag voldoende grond was voor de schuldig nalatigheid. De rechtbank had eerder het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, maar het beroep tegen de brief van de Svb, waarin werd gesteld dat de premies aan de Belastingdienst betaald moesten worden, gegrond verklaard. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb niet bevoegd was om de premies te heffen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de premieplichtige en de noodzaak om aanslagen correct te ontvangen en te betalen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.