ECLI:NL:CRVB:2015:2764

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 augustus 2015
Publicatiedatum
18 augustus 2015
Zaaknummer
14/7029 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling bij geheel tegemoetkomen in hoger beroep

Op 18 augustus 2015 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak in de zaak met nummer 14/7029 WWB. Deze uitspraak volgde op een hoger beroep dat was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. M.I. L’Ghdas, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 november 2014. In deze eerdere uitspraak was het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen. Het college had appellant bij besluit van 20 januari 2015 alsnog bijstand toegekend voor de periode van 26 juni tot en met 9 november 2014.

Na de toekenning van bijstand trok appellant zijn hoger beroep in, maar verzocht tegelijkertijd de Raad om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen, en met toestemming van beide partijen werd het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener. Aangezien het college appellant bijstand had verleend, werd vastgesteld dat het hoger beroep was ingetrokken. De Raad veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten die appellant had moeten maken in verband met het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten werden begroot op € 980,- voor bezwaar, € 980,- voor beroep en € 490,- voor hoger beroep, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 2.450,-.

De uitspraak werd gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 augustus 2015
14/7029 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
12 november 2014, 14/6201 en 14/6907 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.I. L’Ghdas, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij het besluit van 20 januari 2015 heeft het college appellant alsnog bijstand toegekend over de periode van 26 juni tot met 9 november 2014.
Bij brief van 28 januari 2015 heeft mr. L’Ghdas namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft bij schrijven van 25 februari 2015 laten weten geen gebruik te maken van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat het hoger beroep is ingetrokken omdat met het besluit van 20 januari 2015 aan appellant is tegemoetgekomen.
Het college wordt veroordeel in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 980,- in bezwaar, € 980,- in beroep en € 490,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.450,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2015.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) E. Blijleven-de Vries

HD