ECLI:NL:CRVB:2015:259
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstand op basis van vermogensgrens en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de weigering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aan appellanten, die vanaf 1 december 2008 bijstand ontvingen. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand, naar aanleiding van een melding dat appellante een bedrijfsbus op naam had staan. Uit het onderzoek bleek dat appellanten meerdere voertuigen op naam hadden staan, waaronder een personenauto en een caravan, die samen de vermogensgrens overschreden. Appellanten hebben verzuimd om tijdig de gevraagde informatie over hun vermogenspositie te verstrekken, wat leidde tot de opschorting en intrekking van hun bijstand. De rechtbank Overijssel heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het college ten onrechte had gesteld dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld voor de eerste periode, maar dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld voor de tweede periode, omdat appellanten hun vermogenspositie onvoldoende inzichtelijk hebben gemaakt. In hoger beroep hebben appellanten hun standpunt herhaald dat zij hun inlichtingenverplichting niet hebben geschonden. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het college in zijn besluitvorming terecht heeft gesteld dat appellanten over vermogen beschikten dat de vermogensgrens overschreed, en dat zij hun inlichtingenverplichting hebben geschonden.