ECLI:NL:CRVB:2015:2486
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en causaal verband tussen psychische klachten en eerdere diagnose
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellante recht heeft op een WIA-uitkering. Appellante, die als schoonmaakster werkte, had zich in 2006 ziek gemeld met spier- en gewrichtsklachten. Het Uwv had in 2008 vastgesteld dat zij met ingang van 4 januari 2008 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en geen recht op een WIA-uitkering had. In 2012 meldde appellante zich opnieuw ziek, ditmaal met toegenomen psychische en lichamelijke klachten. Het Uwv weigerde haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat de toegenomen klachten volgens hen voortkwamen uit een andere oorzaak dan de eerder vastgestelde fibromyalgie.
De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep stelde appellante dat het Uwv onvoldoende had aangetoond dat er geen causaal verband bestond tussen haar psychische klachten en de fibromyalgie. De Raad oordeelde dat het Uwv erin was geslaagd om aan te tonen dat de toegenomen psychische klachten voortkwamen uit een andere oorzaak dan de fibromyalgie. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Het hoger beroep van appellante faalde, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.