ECLI:NL:CRVB:2015:2392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en terugvordering voorschotten door onduidelijke financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die sinds 1 november 2000 een eigen bedrijf had dat op 25 mei 2010 failliet werd verklaard, diende op 21 september 2010 een aanvraag in voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft de aanvraag afgewezen op 20 april 2011, omdat appellant onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie, wat leidde tot schending van de inlichtingenverplichting. Dit resulteerde in de terugvordering van eerder verstrekte voorschotten van in totaal € 1.800,-.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen de besluiten van het college niet-ontvankelijk en ongegrond. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat hij wel degelijk aan zijn verplichtingen heeft voldaan, maar de Raad oordeelde dat appellant onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn financiële situatie. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aan te tonen die de aanvraag rechtvaardigen.
De Raad concludeerde dat de appellant niet aan de wettelijke inlichtingenverplichting heeft voldaan, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De terugvordering van de voorschotten werd niet betwist, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar gedaan op 21 juli 2015.