ECLI:NL:CRVB:2015:2358
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad inzake invaliditeitsuitkering op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1937 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder) van 11 november 2013, waarin haar aanvraag voor een invaliditeitsuitkering op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) werd afgewezen. De zaak is ontstaan na een wijziging van taken van de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (CAOR) naar de Pensioen- en Uitkeringsraad, zoals vastgelegd in de Wet van 17 december 2014. Appellante had in juni 2012 verzocht om verstrekkingen op basis van de AOR, maar verweerder concludeerde dat zij op de aanvraagdatum voor 20% ongeschikt was voor passende arbeid, maar dat deze ongeschiktheid niet voor haar 70e jaar aanwezig was. Dit leidde tot de afwijzing van haar aanvraag voor een invaliditeitsuitkering, hoewel zij wel recht had op vrije geneeskundige behandeling en een vergoeding voor huishoudelijke hulp.
Appellante maakte bezwaar tegen het besluit van 29 november 2012, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep werd aangevoerd dat de in bezwaar ingebrachte gegevens niet waren betrokken bij het bestreden besluit, en dat er ten onrechte niet was uitgegaan van het beroep van huisvrouw in plaats van interieurverzorgster. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de wijze van besluitvorming onjuist was en in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad vernietigde het bestreden besluit en stelde de ingangsdatum van de invaliditeitsuitkering vast op 1 juni 2012, in plaats van 1 maart 2013. Tevens werd verweerder veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en in de proceskosten van appellante.
De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2015, waarbij de Raad de besluiten van 11 november 2013 en 17 december 2013 vernietigde en de ingangsdatum van de uitkering vaststelde op 1 juni 2012. Verweerder werd veroordeeld tot betaling van € 500,- schadevergoeding en € 1.960,- aan proceskosten aan appellante.