ECLI:NL:CRVB:2015:2288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering na afwijzing aanvraag op basis van onveranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellanten, die sinds 1 juli 1989 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Hengelo heeft op 9 mei 2011 de bijstand van appellanten met ingang van 1 februari 2011 ingetrokken, omdat zij beschikten over een vermogen dat de voor hen geldende vermogensgrens overschreed. Dit vermogen bestond uit onroerende zaken in Turkije, waarvan het college stelde dat appellanten deze niet hadden gemeld. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat hun omstandigheden waren gewijzigd en dat zij niet meer over onroerende zaken beschikten. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellanten niet hebben aangetoond dat hun situatie was veranderd ten opzichte van de eerdere intrekking van de bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep tegen het besluit van het college ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat het college de aanvraag van appellanten terecht had afgewezen, omdat zij niet voldeden aan de voorwaarden voor bijstandsverlening. De uitspraak werd gedaan op 14 juli 2015.