ECLI:NL:CRVB:2015:2277
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering op basis van geschiktheid voor eigen werk en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die eerder als beursmedewerker werkte, had zich ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering. Het Uwv concludeerde dat zij met ingang van 17 december 2012 geschikt was voor haar eigen werk en weigerde haar ZW-uitkering. Appellante betwistte deze conclusie, onderbouwd door medische klachten zoals een chronisch vermoeidheidssyndroom en fibromyalgie, en stelde dat het werk te zwaar voor haar was. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat appellante geschikt was voor haar eigen werk. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv adequaat was en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van appellante voor haar eigen werk te twijfelen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.