Uitspraak
18 december 2013, 13/5102 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsverlening aan appellant op grond van artikel 54, lid 4 van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving sinds 29 november 2011 bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de uitbetaling van deze bijstand opgeschort omdat appellant niet alle gevraagde gegevens over zijn bedrijf tijdig heeft ingeleverd. Het college had appellant gevraagd om specifieke financiële gegevens en documenten, maar deze zijn niet volledig binnen de gestelde termijn aangeleverd. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat hij niet in staat was om de gevraagde informatie tijdig te verstrekken. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant een verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig indienen van de gegevens, en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad benadrukt dat het bijstandverlenend orgaan bevoegd is om bijstand in te trekken indien de betrokkene niet voldoet aan de informatieverplichtingen.