ECLI:NL:CRVB:2015:2143
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
Op 30 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/5564 WWB. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant tegen de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verschuldigd griffierecht van € 122,- door de indiener van het beroepschrift te betalen. De appellant werd bij brief van 11 oktober 2014 op de hoogte gesteld van deze verplichting en kreeg de instructie om het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending van de brief te betalen. Een tweede herinnering volgde op 11 november 2014, waarin werd benadrukt dat het griffierecht binnen vier weken na deze datum moest zijn voldaan.
De appellant heeft echter nagelaten het griffierecht tijdig te betalen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.