ECLI:NL:CRVB:2015:2143

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
30 juni 2015
Zaaknummer
14-5564 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht

Op 30 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/5564 WWB. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant tegen de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verschuldigd griffierecht van € 122,- door de indiener van het beroepschrift te betalen. De appellant werd bij brief van 11 oktober 2014 op de hoogte gesteld van deze verplichting en kreeg de instructie om het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending van de brief te betalen. Een tweede herinnering volgde op 11 november 2014, waarin werd benadrukt dat het griffierecht binnen vier weken na deze datum moest zijn voldaan.

De appellant heeft echter nagelaten het griffierecht tijdig te betalen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 30 juni 2015
14/5564 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 augustus 2014, 14/2735 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij brief van 11 oktober 2014 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 122,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 11 november 2014 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2015.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) R. Groothuis
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

HD