ECLI:NL:CRVB:2015:1955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenning van smartengeld op grond van artikel 54a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) na mishandeling tijdens surveillance
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, een politieagente, had een aanvraag ingediend voor smartengeld op basis van artikel 54a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) na een dienstongeval waarbij zij tijdens haar surveillance door onbekenden was mishandeld. De korpschef had de aanvraag afgewezen, maar had wel een onverplichte tegemoetkoming van € 1.975,- aangeboden. De Raad oordeelde dat er geen medische gegevens waren die wezenlijk bewijs konden leveren voor psychische invaliditeit die voor vergoeding in aanmerking zou komen, los van een lopend PTSS-traject. De Raad concludeerde dat de rechtbank Noord-Nederland bevoegd was om de zaak te behandelen, ondanks dat de rechtbank Amsterdam oorspronkelijk was aangewezen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante geen doel trof. De Raad merkte op dat de psychische gevolgen van de mishandeling niet konden worden vergoed op basis van de huidige aanvraag, en dat eventuele schadevergoeding wegens tekortkomingen in de zorgplicht van de korpschef in een aparte procedure aan de orde kon komen.