ECLI:NL:CRVB:2015:1912
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoekers, die een verzoek om een voorlopige voorziening hadden ingediend op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verzoekers, die betrokken waren bij een geschil met het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst, hadden niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 122,- betaald.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat, ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb, de artikelen 8:81, 8:82 en 8:83 van overeenkomstige toepassing zijn op het hoger beroep. Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard, conform artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig betalen van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.