ECLI:NL:CRVB:2015:1814
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage en informatieplicht Zorginstituut Nederland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die in 2011 in Frankrijk woonde en pensioen ontving op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en andere pensioenregelingen. Het Zorginstituut Nederland had de appellant als verdragsgerechtigde aangemerkt en hem een buitenlandbijdrage opgelegd voor het jaar 2011. De appellant stelde dat hij niet tijdig en onjuist was geïnformeerd over zijn recht op zorg in Frankrijk en de verschuldigde buitenlandbijdrage, wat hem zou hebben weerhouden van een verhuizing naar Nederland voor 1 juni 2011.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Zorginstituut geen ruimte had om af te zien van het opleggen van de buitenlandbijdrage, ondanks de door de appellant aangevoerde omstandigheden. De Raad stelde vast dat informatie over de consequenties van verhuizen van Nederland naar Frankrijk en vice versa beschikbaar was op de website van het Zorginstituut. De Raad concludeerde dat de appellant, indien er onduidelijkheid bestond, zelf had moeten informeren bij het Zorginstituut.
De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier B. Fotchind, en werd openbaar uitgesproken op 13 mei 2015.