ECLI:NL:CRVB:2015:1802
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over beëindiging WGA-uitkering en medische grondslag
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 5 juni 2015, wordt de beëindiging van de WGA-uitkering van appellante besproken. Appellante, die als ambulant begeleidster werkte, had zich op 11 mei 2006 ziek gemeld met psychische klachten. Het Uwv had haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar beëindigde deze per 26 oktober 2011, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij zij aanvoerde dat haar belastbaarheid was overschat en dat werkhervatting zou leiden tot psychische decompensatie.
De Raad benoemde prof. dr. H.J.C. van Marle als deskundige, die concludeerde dat appellante in oktober 2011 leed aan een chronische aanpassingsstoornis met angst en depressie. Hij stelde dat werkhervatting in haar geval een reëel risico op psychische decompensatie met zich meebracht. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met dit risico en dat het bestreden besluit niet op een juiste medische grondslag berustte. De Raad droeg het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellante, waarbij de medische grondslag in overeenstemming moet worden gebracht met het oordeel van de deskundige.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling bij besluiten over arbeidsongeschiktheid en de noodzaak om rekening te houden met de psychische toestand van de betrokkenen. De Raad heeft de uitspraak openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen.