ECLI:NL:CRVB:2015:1772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische geschiktheid voor arbeidsongeschiktheidsuitkering na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 10 mei 2010 ziek was door rug- en psychische klachten, had een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontvangen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant per 7 mei 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een ongegrond verklaard bezwaar van appellant. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat de medische onderzoeken door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig waren uitgevoerd. Appellant had aangevoerd dat niet alle relevante medische informatie was meegewogen, maar de Raad vond geen aanknopingspunten voor deze stelling. De Raad benadrukte dat rapporten van verzekeringsartsen een bijzondere waarde hebben, mits ze zorgvuldig zijn opgesteld en geen inconsistenties vertonen. Appellant had geen medisch onderbouwd oordeel gepresenteerd dat de conclusies van de verzekeringsarts in twijfel trok.
De Raad concludeerde dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) correct was vastgesteld en dat de functies die aan appellant waren voorgehouden, medisch geschikt waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door H. van Leeuwen, met P. Uijtdewillegen als griffier.