ECLI:NL:CRVB:2015:1704
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending inlichtingenverplichting
Op 2 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker zonder vaste woon- of verblijfplaats die een aanvraag om bijstand had ingediend. De aanvraag werd afgewezen omdat de verzoeker geen juiste inlichtingen had verstrekt over zijn financiële situatie, wat leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit, dat betrekking had op de periode van 1 januari 2014 tot en met 6 maart 2014, blijven in stand. De verzoeker had eerder een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was buiten behandeling gesteld en later afgewezen. De rechtbank Limburg had het beroep van de verzoeker tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie en dat hij de op hem rustende inlichtingenverplichting had geschonden. De verzoeker had in hoger beroep aangevoerd dat hij alsnog een hersteltermijn had moeten krijgen om nadere stukken in te dienen, maar deze beroepsgrond werd verworpen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de onduidelijkheid over de financiële situatie van de verzoeker was blijven bestaan, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.