ECLI:NL:CRVB:2015:1617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- P.C. de Wit
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling bij intrekking beroep na tegemoetkoming bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, die haar bijstandsuitkering had ingetrokken. De Raad oordeelde dat, wanneer een bestuursorgaan tegemoetkomt aan de bezwaren van een appellant, er in principe een proceskostenveroordeling moet volgen. Dit geldt ook als het bestuursorgaan geen verwijt treft voor een eerder besluit dat later onjuist bleek te zijn. In dit geval was het college volledig tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellante, maar de rechtbank had het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De Raad vernietigde deze uitspraak en veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.470,- bedroegen, inclusief griffierechten. De uitspraak benadrukt het uitgangspunt dat bij tegemoetkoming door het bestuursorgaan een proceskostenveroordeling moet plaatsvinden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.