ECLI:NL:CRVB:2015:1616
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor huishoudelijke artikelen na ontruiming woning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand door appellante, die kosten wilde dekken voor de aanschaf van huishoudelijke artikelen, keuken- en toiletartikelen en meubels na de ontruiming van haar woning. Appellante ontving sinds 5 mei 2012 een ouderdomspensioen en had eerder al bijzondere bijstand ontvangen voor andere duurzame gebruiksgoederen. De aanvraag voor bijzondere bijstand werd afgewezen omdat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van mening was dat de aanvraag niet betrekking had op de kosten van de aanschaf van huishoudelijke artikelen, maar op goederen die al eerder waren vergoed.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er huishoudelijke artikelen zijn verdwenen na de ontruiming. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de aanvraag niet zag op de kosten van de aanschaf van deze artikelen. Appellante had tijdens de hoorzitting en in eerdere verklaringen niet duidelijk gemaakt welke artikelen zij miste, en de Raad concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat de aanvraag niet op de juiste gronden was ingediend.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek van appellante om schadevergoeding af. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met C.A.W. Zijlstra als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2015.