ECLI:NL:CRVB:2015:1610
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin appellanten, die bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), in geschil zijn over de terugvordering van bijstandsuitkeringen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 mei 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 mei 2012 en van 1 juni 2011 tot en met 31 oktober 2012. De appellanten hebben aangevoerd dat zij in een financiële noodsituatie verkeren en dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De Raad heeft echter geoordeeld dat de financiële gevolgen van de terugvordering pas relevant worden als daadwerkelijk tot invordering wordt overgegaan. De Raad heeft vastgesteld dat de inhoudingen op de bijstand van appellanten niet gerelateerd zijn aan de terugvordering waar het in deze zaak om gaat, maar aan een lening bij de Gemeentelijke Kredietbank. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De proceskosten zijn niet toegewezen.