ECLI:NL:CRVB:2015:1494

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
13/6735 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van een koelkast en de beoordeling van noodzakelijke kosten van het bestaan

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van een koelkast. Appellant had op 4 september 2012 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de aanschaf van een koelkast. Het college van burgemeester en wethouders heeft de aanvraag aanvankelijk buiten behandeling gesteld en later afgewezen, omdat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 31 maart 2015 is appellant niet verschenen, maar het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Calmera. Appellant voerde aan dat hij niet in staat was om te reserveren voor de kosten van de koelkast vanwege schulden en een medische situatie. Hij stelde dat de Nederlandse Budgetcentrale hem een bedrag had gestolen, wat leidde tot betalingsachterstanden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten voor een koelkast tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat deze in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden.

De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor bijzondere bijstand alleen kunnen worden verleend indien deze voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het ontbreken van reserveringsruimte door schulden wordt niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd. De Raad concludeert dat het college op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstandsverlening voor de kosten van de koelkast rechtvaardigden. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.

Uitspraak

13/6735 WWB
Datum uitspraak: 12 mei 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
5 december 2013, 13/3686 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van [woonplaats] (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2015. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Calmera.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft op 4 september 2012 bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aangevraagd voor de kosten van een koelkast. Bij besluit van
10 oktober 2012 heeft het college de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten behandeling gesteld. Naderhand heeft het college alsnog een inhoudelijke beslissing genomen op de aanvraag en deze bij besluit van
25 februari 2013 afgewezen.
1.2.
Bij besluit van 26 april 2013 (bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van appellant tegen de besluiten van 10 oktober 2012 en 25 februari 2013 ongegrond verklaard. De kosten van een koelkast komen niet voor verlening van bijzondere bijstand in aanmerking omdat deze niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat het hem niet te verwijten valt dat hij niet heeft kunnen reserveren. De Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) is op appellant van toepassing Volgens appellant heeft de Nederlandse Budgetcentrale tussen 1 mei 2011 en 1 december 2012 een bedrag van € 529,31 van hem gestolen. Hierdoor zijn weer betalingsachterstanden ontstaan. Hij heeft hiervan op 5 juni 2013 aangifte bij de politie gedaan. Tevens stelt appellant dat hij sinds 2007 is ontheven van de arbeids- en re-integratieverplichtingen en de in verband hiermee opgemaakte medische rapportage tevens aantoont dat hij niet heeft kunnen reserveren ten behoeve van onder meer een koelkast.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de WWB dient eerst beoordeeld te worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Op dit punt heeft het bijstandverlenend orgaan ingevolge deze bepaling een zekere beoordelingsvrijheid. De omstandigheid dat de betrokkene al dan niet de mogelijkheid heeft gehad te reserveren voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, is een aspect dat moet worden beoordeeld in het kader van de vraag of de zich voordoende, noodzakelijke kosten, voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
4.2.
De kosten voor een koelkast worden gerekend tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De kosten dienen in beginsel te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Daarvoor wordt alleen bijzondere bijstand verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.
4.3.
Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 24 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV2318) is het ontbreken van voldoende reserveringsruimte in verband met schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen geen bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 35, eerste lid, van de WWB. De kosten die daarmee verband houden, kunnen niet worden afgewenteld op de WWB.
4.4.
Het betoog van appellant komt erop neer dat hij vanwege zijn schulden, die hoger zijn geworden door het handelen van de Nederlandse Budgetcentrale en door zijn medische situatie, niet in staat is geweest om te reserveren voor de kosten van een koelkast. De
WSNP-regeling die op appellant van toepassing is, kent echter ook een reserveringscomponent. Niet is gebleken dat de reserveringen niet of niet meer plaatsvonden. Overigens speelt de verwijtbaarheid van het ontstaan van de schulden, anders dan appellant betoogt, geen rol. Het college heeft dan ook op goede gronden de aanvraag afgewezen op de grond dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die bijstandsverlening voor deze kosten rechtvaardigt.
4.5.
Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Hillen, in tegenwoordigheid van C.M. Fleuren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2015.
(getekend) M. Hillen
(getekend) C.M. Fleuren

MK