ECLI:NL:CRVB:2015:1494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van een koelkast en de beoordeling van noodzakelijke kosten van het bestaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van een koelkast. Appellant had op 4 september 2012 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de aanschaf van een koelkast. Het college van burgemeester en wethouders heeft de aanvraag aanvankelijk buiten behandeling gesteld en later afgewezen, omdat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 31 maart 2015 is appellant niet verschenen, maar het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Calmera. Appellant voerde aan dat hij niet in staat was om te reserveren voor de kosten van de koelkast vanwege schulden en een medische situatie. Hij stelde dat de Nederlandse Budgetcentrale hem een bedrag had gestolen, wat leidde tot betalingsachterstanden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten voor een koelkast tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat deze in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor bijzondere bijstand alleen kunnen worden verleend indien deze voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het ontbreken van reserveringsruimte door schulden wordt niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd. De Raad concludeert dat het college op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstandsverlening voor de kosten van de koelkast rechtvaardigden. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.