ECLI:NL:CRVB:2015:1423
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van verzekeringseisen Anw
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot, geboren in 1935, had in Nederland gewerkt, maar voldeed ten tijde van zijn overlijden niet aan de verzekeringseisen voor de Anw. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag van appellante op 11 juli 2012 afgewezen, omdat de echtgenoot niet verzekerd was voor de Anw. Dit besluit werd later door de rechtbank Amsterdam bevestigd in een uitspraak van 30 juli 2013, waartegen appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering ingevolge de Anw. De Raad stelde vast dat het ontvangen van AOW-pensioen door de echtgenoot vóór zijn overlijden geen grond voor verzekering onder de Anw opleverde. Bovendien was er geen bewijs dat de echtgenoot gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren. De Raad wees ook op het Nederlands-Marokkaans Verdrag, dat van invloed was op de verzekeringsstatus van de echtgenoot.
Appellante voerde aan dat haar ziekte haar belemmerde om te werken, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheid niet leidde tot een ander oordeel over haar recht op nabestaandenuitkering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van griffier S. Aaliouli, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.