ECLI:NL:CRVB:2015:1423

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
6 mei 2015
Zaaknummer
13-4913 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaandenuitkering op basis van verzekeringseisen Anw

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot, geboren in 1935, had in Nederland gewerkt, maar voldeed ten tijde van zijn overlijden niet aan de verzekeringseisen voor de Anw. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag van appellante op 11 juli 2012 afgewezen, omdat de echtgenoot niet verzekerd was voor de Anw. Dit besluit werd later door de rechtbank Amsterdam bevestigd in een uitspraak van 30 juli 2013, waartegen appellante in hoger beroep ging.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering ingevolge de Anw. De Raad stelde vast dat het ontvangen van AOW-pensioen door de echtgenoot vóór zijn overlijden geen grond voor verzekering onder de Anw opleverde. Bovendien was er geen bewijs dat de echtgenoot gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren. De Raad wees ook op het Nederlands-Marokkaans Verdrag, dat van invloed was op de verzekeringsstatus van de echtgenoot.

Appellante voerde aan dat haar ziekte haar belemmerde om te werken, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheid niet leidde tot een ander oordeel over haar recht op nabestaandenuitkering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van griffier S. Aaliouli, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

13/4913 ANW
Datum uitspraak: 24 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
30 juli 2013, 12/5667 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2015. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is geboren in 1954, heeft de Marokkaanse nationaliteit en woont in Marokko. De echtgenoot van appellante, [echtgenoot], geboren in 1935, heeft van december 1965 tot december 1966 en van augustus 1969 tot oktober 1974 in Nederland gewerkt. Vanaf juli 2000 heeft hij een pensioen en een partnertoeslag ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangen. Op 15 november 2011 is de echtgenoot overleden. Op 11 juni 2012 heeft appellante een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw) aangevraagd. Bij besluit van 11 juli 2012 heeft de Svb geweigerd appellante een nabestaandenuitkering toe te kennen.
1.2.
Het bezwaar van appellante tegen dit besluit is bij besluit van 17 oktober 2012 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep van appellante ongegrond verklaard. Geoordeeld is dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering ingevolge de Anw. De rechtbank heeft overwogen dat aan de uitkering ingevolge de AOW die de echtgenoot voor zijn overlijden ontving geen verzekering voor de Anw kan worden ontleend. Niet gebleken is dat de echtgenoot gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zich vrijwillig te verzekeren. Voorts is overwogen dat de echtgenoot op grond van het Nederlands-Marokkaans Verdrag niet kon worden aangemerkt als verzekerde voor de Anw. De omstandigheid dat appellante arbeidsongeschikt zou zijn, leidt niet tot een ander oordeel.
3.1.
Appellante stelt dat zij erg ziek is en daardoor niet kan werken.
3.2.
De Svb stelt dat appellante geen recht op nabestaandenuitkering heeft omdat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de Anw.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Svb heeft terecht geweigerd appellante een nabestaandenuitkering toe te kennen. Juist zijn de overwegingen van de rechtbank dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering ingevolge de Anw. Het ontvangen van AOW-pensioen door de echtgenoot vóór zijn overlijden is geen grond voor verzekering ingevolge de Anw. De arbeidsongeschiktheid van appellante is niet voldoende om in aanmerking te komen voor een nabestaandenuitkering. Aan het oordeel doet niet af dat appellante erg ziek zou zijn. De door appellante bedoelde medische informatie van de huisarts kan dan ook niet tot een ander oordeel leiden.
4.2.
Uit de overwegingen onder 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 april 2015.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) S. Aaliouli
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden.

NK