ECLI:NL:CRVB:2015:1422
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering op grond van de AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, geboren in 1953 en woonachtig in Marokko, had een verzoek ingediend om toelating tot de vrijwillige verzekering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Dit verzoek werd afgewezen omdat de voorwaarde voor toelating is dat de verzoeker verplicht verzekerd moet zijn geweest. Appellante ontving sinds mei 2007 een uitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet, maar had nooit verplicht verzekerd geweest voor de AOW. De rechtbank had eerder het bezwaar van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze beslissing bevestigd. De Raad oordeelde dat de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet verplicht was om appellante te informeren over de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering, en dat er geen aanwijzingen waren dat appellante ooit verplicht verzekerd was geweest. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke voorwaarden voor toelating tot de vrijwillige verzekering en bevestigt dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.