Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
Centrale Raad van Beroep aan appellant wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
Op 1 mei 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/4942 WMO-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanleiding voor het verzet was de termijnoverschrijding bij het indienen van het hogerberoepschrift. De Raad had eerder geoordeeld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 27 augustus 2014 was en het hogerberoepschrift pas op 2 september 2014 was ontvangen.
Tijdens de zitting op 24 maart 2015 heeft appellant, vergezeld door zijn dochter, zijn verzet toegelicht. Hij voerde aan dat zijn medicijngebruik mogelijk heeft geleid tot vergeetachtigheid, wat de termijnoverschrijding zou kunnen verklaren. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van appellant was om, indien nodig, hulp van derden in te schakelen om zijn belangen te behartigen.
Uiteindelijk heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard, maar heeft wel bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 122,- aan appellant wordt terugbetaald. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 1 mei 2015.