ECLI:NL:CRVB:2015:1346

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
14-908 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van toeslag aan appellant die naar Turkije is gemigreerd met behoud van WAO-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in 2011 met behoud van zijn WAO-uitkering naar Turkije is gemigreerd, verzocht om een toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW) per 12 juli 2012. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat volgens artikel 4a van de TW geen recht op toeslag bestaat voor personen die buiten Nederland wonen. Dit artikel is ingevoerd per 1 januari 2000 bij de Wet beperking export uitkeringen.

De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat de weigering van de toeslag discriminerend is, omdat hij niet in Nederland kan remigreren vanwege het gebrek aan geschikte woonruimte. De Raad heeft echter geoordeeld dat het woonplaatsvereiste van artikel 4a van de TW objectief gerechtvaardigd is en dat de toepassing van dit vereiste niet in strijd is met de discriminatieverboden van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en politieke rechten.

De Raad heeft geconcludeerd dat de weigering om de appellant een toeslag toe te kennen niet gerelateerd is aan zijn Turkse afkomst of de nationaliteit van zijn echtgenote, maar uitsluitend aan het feit dat hij niet in Nederland woont. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 april 2015.

Uitspraak

14/908 TW
Datum uitspraak: 10 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
20 december 2013, 13/2957 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Turkije (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2015. Appellant is daar verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren 1 juli 1955, heeft de Nederlandse nationaliteit. Bij besluit van
13 juli 2009 heeft het Uwv op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) vanaf 10 juni 2008 een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar de klasse 80-100% aan appellant toegekend. Medio 2011 is appellant met behoud van de aan hem toegekende
WAO-uitkering naar Turkije gemigreerd. Daar is hij op 12 juli 2012 getrouwd.
1.2.
Bij besluit van 14 januari 2013 heeft het Uwv afwijzend beslist op een verzoek van appellant om hem per 12 juli 2012 een toeslag ingevolge de Toeslagenwet (TW) toe te kennen.
1.3.
Bij beslissing van 18 april 2013 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 14 januari 2013 ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat appellant ingevolge de TW geen recht heeft op een toeslag gedurende de periode dat hij niet in Nederland woont.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er sprake is van discriminatie. Hij zou graag remigreren naar Nederland, maar slaagt er niet in om in Nederland geschikte woonruimte te verkrijgen.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
In artikel 4a, eerste lid, van de TW is, kort samengevat, bepaald dat geen recht op toeslag bestaat gedurende de periode dat een potentieel rechthebbende buiten Nederland woont. Dit artikel is per 1 januari 2000 ingevoerd bij de Wet beperking export uitkeringen.
4.2.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Er is geen reden om dit oordeel onjuist te achten. In zijn uitspraak van 16 mei 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BQ4816) heeft de Raad op basis van een uitgebreide motivering geoordeeld dat het woonplaatsvereiste van artikel 4a van de TW objectief gerechtvaardigd is te achten en dat toepassing van dit vereiste niet leidt tot strijd met de discriminatieverboden die zijn opgenomen in artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en politieke rechten. Kortheidshalve wordt hier naar deze uitspraak verwezen. Anders dan appellant misschien veronderstelt houdt de weigering om hem een toeslag toe te kennen geen verband met zijn Turkse afkomst of de Turkse nationaliteit van zijn echtgenote, maar uitsluitend met het feit dat hij niet in Nederland woont.
4.3.
Uit wat hiervoor is overwogen onder 4.1 en met 4.2, vloeit voort dat het hoger beroep van appellant faalt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van B. Fotchind als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2015.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) B. Fotchind

NK