ECLI:NL:CRVB:2015:1323
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering wegens geen toegenomen beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die in 1991 met psychische en lichamelijke klachten uitviel als nachtportier, had een WAO-uitkering ontvangen die in 2008 werd ingetrokken omdat zijn arbeidsongeschiktheid was afgenomen tot minder dan 15%. Na een verzoek om heropening van de WAO-uitkering vanwege vermeende toegenomen beperkingen, dat door het Uwv werd afgewezen, heeft de appellant hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts had dossierstudie verricht, de hoorzitting bijgewoond en medische informatie van de behandelend sector betrokken bij de beoordeling. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was voor toegenomen beperkingen vanaf 1 maart 2011, ondanks de argumenten van de appellant die zich baseerde op rapporten van behandelende artsen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de verzekeringsarts op basis van eigen onderzoek tot de conclusie was gekomen dat de beperkingen van de appellant niet waren toegenomen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om voldoende bewijs te leveren voor hun claims.