ECLI:NL:CRVB:2015:1313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering op basis van medische bevindingen en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die zich op 15 januari 2009 ziek meldde wegens schouderklachten, had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was, en daarom geen recht had op een WIA-uitkering. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant beperkingen had als gevolg van zijn schouderklachten en nikkelallergie, maar dat hij nog wel in staat was om andere functies te vervullen. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde de Raad dat er geen aanknopingspunten waren om de bevindingen van de verzekeringsartsen te betwisten. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat de medische informatie die appellant had ingebracht niet relevant was voor de datum in geding. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.