ECLI:NL:CRVB:2015:1245
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. N. Roos, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin haar bijstandsuitkering werd ingetrokken. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 april 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) samen met haar partner, maar na anonieme tips over hun werkzaamheden in de detailhandel heeft de sociale recherche van de gemeente Schiedam een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat verzoekster en haar partner als ondernemers werkzaam waren, wat niet was gemeld bij het college. Hierdoor werd de bijstand over een bepaalde periode ingetrokken en werd een terugvordering ingesteld van € 10.544,74.
Verzoekster heeft verzocht om een voorlopige voorziening, zodat haar bijstand opnieuw zou worden toegekend. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter benadrukte dat de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te verzoeken niet bedoeld is om de behandeling van de hoofdzaak te bespoedigen. Bovendien was verzoekster inmiddels verhuisd en had zij geen aanspraak op bijstand bij het college. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster niet had aangetoond dat er een actueel spoedeisend belang was, en dat er geen aanleiding bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De uitspraak werd gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in aanwezigheid van griffier C.M.A.V. van Kleef. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 17 april 2015.