ECLI:NL:CRVB:2015:1221

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
13-2718 AWBZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake persoonsgebonden budget

Op 24 maart 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/2718 AWBZ-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad had eerder op 3 december 2014 geoordeeld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend, zonder dat de gemachtigde een verklaring had gegeven voor de overschrijding van de beroepstermijn. Appellante stelde dat zij recht had op een persoonsgebonden budget, maar er waren geen feiten of omstandigheden die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.

In de huidige uitspraak verklaart de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe argumenten zijn gepresenteerd die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. Wel heeft de Raad bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 118,- aan appellante wordt terugbetaald. De griffier van de Centrale Raad van Beroep is belast met deze terugbetaling. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellante te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan in een enkelvoudige kamer, waarbij niemand ter zitting is verschenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 maart 2015
13/2718 AWBZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 maart 2013, 12/3337 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het verzet ongegrond;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 118,- door de griffier van de
Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 3 december 2014 heeft de Raad het namens appellante door [naam gemachtigde] (gemachtigde) ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
De Raad stelt vast dat de gemachtigde in verzet geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat de beroepstermijn is overschreden. Zij heeft - slechts - aangegeven dat appellante meent recht te hebben op een persoonsgebonden budget. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding appellante niet kan worden verweten.
De Raad ziet aanleiding te bepalen dat het in hoger beroep betaalde griffierecht aan appellante wordt terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons
IvR