ECLI:NL:CRVB:2015:1218

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
14-3731 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam inzake tijdigheid hogerberoepschrift

Op 24 maart 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2012. De zaak betreft een verzet tegen de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, dat door appellante was ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend, omdat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 18 december 2012 was verstreken. De appellante had op 24 juni 2014 het hogerberoepschrift ter post bezorgd, wat te laat was.

De Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank op 6 november 2012 op het juiste adres van appellante was verzonden, maar retour was ontvangen. Een tweede verzending op 8 januari 2013 en een derde op 22 mei 2014 hebben geen invloed gehad op de termijn voor het indienen van het hoger beroep. Appellante heeft in haar verzetschrift aangevoerd dat zij correspondentie vaak laat ontvangt, maar de Raad heeft deze reden niet als verschoonbaar erkend. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie over de termijnoverschrijding.

De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is openbaar gedaan en de beslissing is in het Frans bevestigd.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 maart 2015
14/3731 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2012, 12/776 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 5 december 2014 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Uit de gedingstukken blijkt dat een afschrift van de aangevallen uitspraak op 6 november 2012 bij aangetekende brief aan het - juiste - adres van appellante is gezonden. Aangezien de rechtbank deze uitspraak retour heeft ontvangen, is de uitspraak op 8 januari 2013 nogmaals aan appellante gezonden. Daarbij is appellante erop gewezen dat de tweede verzending van de uitspraak geen verandering brengt in de termijn voor het instellen van hoger beroep. Nadat appellante bij brief van 20 februari 2014 bij de rechtbank had geïnformeerd naar de stand van zaken heeft de rechtbank op 22 mei 2014 wederom een afschrift van de uitspraak aan appellante gezonden. Daarbij is appellante erop gewezen dat (ook) de derde verzending van de uitspraak geen wijziging brengt in de termijn voor het instellen van hoger beroep. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was dus 18 december 2012. Het hogerberoepschrift is op 24 juni 2014 ter post bezorgd en op 2 juli 2014 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Appellante heeft in het verzetschrift aangegeven dat zij correspondentie vaak laat ontvangt. De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons
IvR
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 24 mars 2015.