ECLI:NL:CRVB:2015:1200
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet in hoger beroep inzake tijdige indiening van het hogerberoepschrift
Op 24 maart 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/2323 AWBZ-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door P. Born, stelde dat de rechtbank de uitspraak niet op 10 maart 2014, maar op 11 maart 2014 had verzonden, en dat er dus geen sprake was van overschrijding van de beroepstermijn. De gemachtigde overhandigde een enveloppe waaruit zou blijken dat de uitspraak op 11 maart 2014 was verzonden.
De Raad heeft echter geoordeeld dat de gemachtigde geen overtuigende feiten of omstandigheden heeft aangedragen die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat de appellant niet in verzuim was. De sticker op de enveloppe toont enkel aan dat PostNL de brief op 11 maart 2014 heeft aangeboden, maar niet dat de uitspraak op die datum is verzonden. De Raad concludeert dat de uitspraak op 10 maart 2014 is verzonden, en dat het hogerberoepschrift, dat op 23 april 2014 ter post is bezorgd, dus niet tijdig is ingediend. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 april 2015.