ECLI:NL:CRVB:2015:1165

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
14-5781 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de herziening en terugvordering van kinderbijslag aan appellant, die in Marokko woont. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had in 2010 besloten om de eerder toegekende kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) te herzien, met terugwerkende kracht vanaf het tweede kwartaal van 1997. Dit leidde tot een terugvordering van een bedrag en de oplegging van een boete aan appellant. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb verklaarde deze bezwaren ongegrond in twee bestreden besluiten in 2012 en 2013. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen het eerste bestreden besluit niet ontvankelijk en het beroep tegen het tweede bestreden besluit ongegrond.

In hoger beroep heeft appellant zijn onvrede geuit over de ongegrondverklaring van zijn beroep tegen het tweede bestreden besluit. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die een bespreking waard zijn. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant faalt en bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

14/5781 AKW
Datum uitspraak: 10 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
29 augustus 2014, 13/314 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2015. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 20 april 2010 heeft de Svb de eerdere toekenning aan appellant van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) herzien vanaf het tweede kwartaal van 1997. Bij besluit van 4 juni 2010 heeft de Svb in verband daarmee een bedrag van appellant teruggevorderd en een boete opgelegd.
1.2.
Bij besluit van 29 november 2012 (bestreden besluit I) heeft de Svb de bezwaren van appellant tegen de onder punt 1.1 vermelde herziening, terugvordering en boete ongegrond verklaard.
1.3.
Bij besluit van 12 november 2013 (bestreden besluit II), hangende beroep, heeft de Svb een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Daarbij zijn de bezwaren van appellant tegen de herziening en terugvordering opnieuw ongegrond verklaard, maar is de aan appellant opgelegde boete niet gehandhaafd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen bestreden besluit I niet ontvankelijk verklaard. Het beroep van appellant tegen bestreden besluit II is bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant te kennen gegeven dat hij zich niet kan verenigen met het ongegrond verklaren van zijn beroep tegen bestreden besluit II.
4.1.
De Raad oordeelt als volgt.
4.2.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit II ongegrond verklaard. De Raad onderschrijft dit oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop het berust. Appellant heeft in hoger beroep niets aangevoerd dat bespreking verdient.
4.3.
Uit punt 4.2 volgt dat het hoger beroep van appellant faalt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd voor zover aangevochten.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries als voorzitter en E.E.V. Lenos en L.J.A. Damen als leden, in tegenwoordigheid van M. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2015.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) M. Crum
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over ingezetenschap.

NK