ECLI:NL:CRVB:2015:1102
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen toekenning Wtcg tegemoetkoming over 2010 door de rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had in haar uitspraak van 21 september 2011, 10/5329, de aanvraag van betrokkene voor een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) over de jaren 2009 en 2010 gegrond verklaard. Het Uwv was het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het betoogde dat de rechtbank buiten de omvang van het geding was getreden door ook een tegemoetkoming voor het jaar 2010 toe te kennen, terwijl het besluit van 6 augustus 2010 enkel betrekking had op het jaar 2009.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat betrokkene in 2010 niet meer voldeed aan de voorwaarden voor een Wtcg tegemoetkoming, aangezien hij vanaf 1 januari 2010 geen arbeidsongeschiktheidsuitkering meer ontving. De Raad heeft ook opgemerkt dat het Uwv in hoger beroep niet meer in geschil was dat betrokkene recht had op een tegemoetkoming van € 350,- over het jaar 2009, welke inmiddels was betaald. De Raad concludeerde dat de rechtbank ten onrechte de tegemoetkoming voor 2010 had toegekend en heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de aanspraak van betrokkene op een tegemoetkoming Wtcg over het jaar 2010.
De uitspraak is gedaan op 3 april 2015 door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. Er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gebleken.