Uitspraak
Zeeland-West-Brabant van 3 juli 2013, 13/1111 (aangevallen uitspraak)
mr. M.W.L. Clemens.
OVERWEGINGEN
WSW-indicatie andere toetsingscriteria gelden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om een deskundige te benoemen. De functies van productiemedewerker industrie (SBC-code 111180), inpakker (SBC-code 111190) en machinebediende (SBC-code 271093), waarvoor de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep appellante in ieder geval geschikt heeft geacht, vormen naar het oordeel van de rechtbank een toereikende arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit.
WSW-beoordeling wel degelijk rekening dient te worden gehouden en stelt voorts dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met de conclusie in het rapport van psycholoog S. Becht die stelt dat appellante op zwakbegaafd niveau functioneert. Appellante heeft in hoger beroep een verslag van 8 mei 2014 van een intelligentie-onderzoek, verricht door GZ-psycholoog B. van Steenkiste van psychologenpraktijk De Kreek-Premiumzorg, overgelegd waaruit eveneens naar voren komt dat zij op zwakbegaafd niveau functioneert. Appellante heeft herhaald, dat gelet op deze verschillen in inzicht een onafhankelijk deskundigenonderzoek had moeten worden gelast door de rechtbank teneinde helderheid te verkrijgen over de voor appellante te duiden beperkingen voor arbeid.
Van Steenkiste in 2014, waarbij het IQ van appellante is vastgesteld op 69, leidt niet tot een ander oordeel. Ook dit rapport is summier en geeft geen verklaring voor de andermaal door de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgeworpen vraag hoe appellantes werkervaring van zes jaar in een functie met opleidingsniveau 2, te rijmen valt met een dergelijk laag IQ. Van belang is dat uit zowel het verslag van Becht als dat van Van Steenkiste niet blijkt dat er testen zijn gedaan ter validatie van de betrouwbaarheid van de uitslagen van deze onderzoeken. Ter zitting van de Raad heeft de gemachtigde van appellante gesteld dat Van Steenkiste heeft verklaard dat het onderzoek op de normale wijze en volgens de regelen der kunst is verricht, maar dit standpunt is niet onderbouwd met een schriftelijke toelichting van deze psycholoog, zodat een verklaring voor de eerdergenoemde inconsistentie tussen werkervaring en het lage IQ ontbreekt. In dit verband kan er ook niet aan worden voorbijgezien dat in medische stukken van eerdere datum in het dossier dan de onderzoeken van Becht en Van Steenkiste nergens melding wordt gemaakt van mogelijke zwakbegaafdheid van appellante. Er zijn daarom onvoldoende aanknopingspunten om de FML om die reden onjuist te achten.