ECLI:NL:CRVB:2015:1065
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten eigen risico Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van het verplicht eigen risico ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, omdat de appellant al compensatie ontving in de vorm van zorgtoeslag, wat als een voorliggende voorziening wordt beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de zorgtoeslag die de appellant ontvangt, voldoende is om de kosten van het eigen risico te dekken. De Raad verwees naar de wetgeving die bepaalt dat voorliggende voorzieningen in aanmerking moeten worden genomen bij aanvragen voor bijzondere bijstand. De Raad concludeerde dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht had afgewezen.
Daarnaast heeft de appellant een dwangsom gevorderd wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. De Raad oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat het college tijdig op het bezwaar had beslist. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de vordering tot dwangsom af. De uitspraak werd gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van griffier C. Moustaine.