ECLI:NL:CRVB:2015:104
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- C.H. Bangma
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Onvoorwaardelijk ontslag wegens plichtsverzuim bij het in stand houden van een informele kas
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die als hoofd van de afdeling Gemeentewerken van de gemeente Texel was aangesteld. Appellant werd op 1 oktober 2005 aangesteld, maar in januari 2011 werd hij geschorst vanwege vermoedens van plichtsverzuim. Het college van burgemeester en wethouders van Texel had ontdekt dat appellant betrokken was bij het in stand houden van een informele kas, waaruit gelden werden gebruikt voor niet-bestemde doeleinden. Na een onderzoek, waarin ongeveer € 10.000,- werd aangetroffen, werd appellant op 22 februari 2011 onvoorwaardelijk ontslagen.
De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van appellant tegen de schorsing en het ontslag ongegrond. In hoger beroep richtte appellant zich tegen het strafontslag. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college terecht het plichtsverzuim van appellant had vastgesteld. De Raad concludeerde dat appellant verantwoordelijk was voor het in stand houden van de informele kas en het gebruik van de gelden, en dat hij onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen dat hij niet verantwoordelijk was voor de onregelmatigheden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het plichtsverzuim op zichzelf al voldoende grondslag bood voor het opgelegde strafontslag.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de ernst van het plichtsverzuim onderstreepten. De Raad benadrukte het belang van een transparante omgang met gemeenschapsgeld en dat appellant als afdelingshoofd zich hiervan bewust had moeten zijn. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 januari 2015.