ECLI:NL:CRVB:2015:1029

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
14-5458 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaanden- en halfwezenuitkering op basis van verzekeringseisen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, woonachtig in Marokko, verzocht om een nabestaanden- en halfwezenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot op 14 december 2007. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde deze uitkering, omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was op grond van de ANW, omdat hij op het moment van overlijden in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte. Daarnaast bleek dat hij zich niet vrijwillig had verzekerd voor de ANW. De Raad concludeerde dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestond, ook niet op basis van de Marokkaanse wetgeving, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor verzekering onder de ANW en de gevolgen van het niet voldoen aan deze voorwaarden voor het recht op uitkeringen. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

14/5458 ANW
Datum uitspraak: 3 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
27 augustus 2014, 14/166 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2015. Appellante is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich met kennisgeving niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante woont in Marokko, waar haar echtgenoot op 14 december 2007 is overleden. De echtgenoot van appellante ontving vanaf 1 juli 2003 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). In april 2013 heeft appellante de Svb verzocht om een nabestaanden- en een halfwezenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aan haar toe te kennen.
1.2.
Bij besluit van 30 juli 2013 heeft de Svb geweigerd een nabestaanden- en een halfwezenuitkering aan appellante toe te kennen, op de grond dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 9 december 2013 (bestreden besluit) is het bezwaar tegen het besluit van 30 juli 2013 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij recht heeft op een nabestaanden- en een halfwezenuitkering omdat zij ziek is.
4.1.
De Raad overweegt het volgende.
4.2.
Tussen partijen is in geschil of de Svb terecht heeft geweigerd een nabestaanden- en een halfwezenuitkering aan appellante toe te kennen op de grond dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
4.3.
Volgens artikel 13 van de ANW is verzekerd krachtens die wet degene die ingezetene is of die geen ingezetene is, maar ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen. Nu de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte, was hij toen op grond van deze bepaling niet verzekerd voor de ANW.
4.4.
De echtgenoot van appellante was evenmin verzekerd op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden volksverzekeringen 1999 (Stb. 1998,
746:KB 746). KB 746 kent geen uitbreiding die verzekering voor de ANW mogelijk maakt op grond van het recht hebben op een AOW-uitkering na 1 januari 2000.
4.5.
Verder is niet gebleken dat de echtgenoot van appellante zich vrijwillig verzekerd had ingevolge onder meer de ANW. Dit betekent dat de echtgenoot van appellante op
14 december 2007 niet verzekerd was krachtens de ANW, zodat geen aanspraak kan bestaan op een nabestaanden- en een halfwezenuitkering ingevolge die wet.
4.6.
Op grond van gegevens van het Caisse Nationale de Sécurité Sociale staat verder vast dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de ANW in combinatie met artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
4.7.
Uit 4.1 tot en met 4.6 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak bevestigd moeten worden.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 april 2015.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) S. Aaliouli
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden.

NW