In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, woonachtig in Marokko, verzocht om een nabestaanden- en halfwezenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot op 14 december 2007. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde deze uitkering, omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was op grond van de ANW, omdat hij op het moment van overlijden in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte. Daarnaast bleek dat hij zich niet vrijwillig had verzekerd voor de ANW. De Raad concludeerde dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestond, ook niet op basis van de Marokkaanse wetgeving, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor verzekering onder de ANW en de gevolgen van het niet voldoen aan deze voorwaarden voor het recht op uitkeringen. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.