ECLI:NL:CRVB:2014:877

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
13-4365 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 juli 2013. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 november 2013, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante, vertegenwoordigd door mr. T.R. Dicke, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De Raad heeft overwogen dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad, maar heeft ook rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Na het verzet heeft appellante het griffierecht alsnog tijdig voldaan. Hierdoor heeft de Raad geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. De uitspraak van 19 november 2013 is vervallen en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen grond gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

Datum uitspraak: 14 maart 2014
13/4365 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 juli 2013, 13/52 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Almere

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 19 november 2013 heeft de Raad het namens appellante door
mr. T.R. Dicke ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 19 november 2013 heeft mr. Dicke namens appellante verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 19 november 2013 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van
23 september 2013 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval heeft de Raad (de gemachtigde van) appellante in de gelegenheid gesteld het verschuldigde griffierecht alsnog te voldoen, waarna het tijdig is betaald.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
19 november 2013 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet van appellante bestaat in dit geval geen grond.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
14 maart 2014.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven

QH