Uitspraak
2 augustus 2012, 12/104 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
P. Uijtdewillegen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2014.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Assen. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend op 13 september 2011, maar het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Noordenkwartier heeft deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf had op het door hem opgegeven adres. Tijdens het proces heeft de Raad vastgesteld dat de appellant niet op het opgegeven adres werd aangetroffen tijdens huisbezoeken en dat hij niet op afspraken is verschenen. De appellant heeft betoogd dat hij wel degelijk op het opgegeven adres verbleef, maar heeft dit niet met voldoende bewijs kunnen onderbouwen. De Raad heeft geoordeeld dat de appellant niet de nodige informatie heeft verstrekt om zijn aanvraag te onderbouwen en dat het onderzoek van het dagelijks bestuur zorgvuldig was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van juiste en volledige informatie bij aanvragen om bijstand.