ECLI:NL:CRVB:2014:833
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
Op 24 februari 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/4320 WWB-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij de hoger beroepen van appellanten niet-ontvankelijk werden verklaard. De aanleiding voor deze niet-ontvankelijkheid was het niet betalen van het griffierecht. Appellanten, die in deze procedure werden vertegenwoordigd door het college van burgemeester en wethouders van Emmen, hebben in hun verzet inkomensverklaringen overgelegd en aangegeven dat zij stukken hebben ingestuurd, maar geen reactie hebben ontvangen van de Raad. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat er geen stukken van appellanten zijn ontvangen en dat zij ook geen bewijs hebben geleverd voor hun beweringen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen benadrukt dat appellanten in verzet geen feiten of omstandigheden hebben aangevoerd die erop wijzen dat zij niet in verzuim zijn geweest. De Raad heeft ook geen andere aanwijzingen gevonden die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad besloten het verzet ongegrond te verklaren. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet, aangezien de Raad geen fouten heeft geconstateerd in de eerdere uitspraak. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier.