ECLI:NL:CRVB:2014:832
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdige indiening van verzetschrift in bestuursrechtelijke procedure
Op 24 februari 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/2075 ANW-V. De zaak betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2002. Verzoekster, woonachtig in Duitsland, had een verzetschrift ingediend tegen een eerdere beslissing, maar dit verzetschrift werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. Verzoekster stelde dat de verzetstermijn was overschreden door haar financiële situatie. De persoon die haar financiën beheerde, hield zich niet aan de gemaakte afspraken, wat leidde tot het intrekken van het geld voor een advocaat. Hierdoor was verzoekster genoodzaakt om het verzetschrift zelf in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat zij buiten staat was om het verzetschrift binnen de wettelijke termijn van zes weken in te dienen. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Bovendien was er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is gepubliceerd op 12 maart 2014.