ECLI:NL:CRVB:2014:80

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 januari 2014
Publicatiedatum
17 januari 2014
Zaaknummer
13-836 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

Op 17 januari 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/836 WWB-V. Deze uitspraak betreft een verzet dat door appellant is ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 10 september 2013, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan, binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekende brief van 1 juli 2013.

De Raad heeft echter, gezien de bijzondere omstandigheden van het geval, appellant de kans geboden om het griffierecht alsnog te voldoen. Appellant heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt, wat heeft geleid tot de gegrondverklaring van het verzet. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak van 10 september 2013 vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet uit te spreken. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 januari 2014.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 januari 2014
13/836 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 januari 2013, 12/2589 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Schiedam

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 10 september 2013 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 10 september 2013 heeft appellant verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 10 september 2013 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 1 juli 2013 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval heeft de Raad appellant in de gelegenheid gesteld het verschuldigde griffierecht alsnog te voldoen. Appellant heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
10 september 2013 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
17 januari 2014.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven

NW