ECLI:NL:CRVB:2014:704
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet tijdig verstrekken van gegevens door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Alkmaar. Appellant ontving sinds 1 maart 2007 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). In het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van deze bijstand heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn appellant meerdere keren uitgenodigd om gegevens te verstrekken. Appellant heeft echter niet alle gevraagde gegevens binnen de gestelde termijnen ingeleverd, wat heeft geleid tot de intrekking van zijn bijstand per 22 juni 2011.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de gevraagde bankafschriften van belang waren voor de verlening van bijstand. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er geen grond was voor het onderzoek naar de rechtmatigheid van zijn bijstand en dat de gegevens niet relevant waren. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken op basis van artikel 54, vierde lid, van de WWB.
De Raad heeft de gronden van appellant in hoger beroep als herhaling van eerdere argumenten beschouwd en heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 maart 2014.