ECLI:NL:CRVB:2014:654
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afbouw verkooptoeslag en leaseauto voordeel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin de afbouw van zijn verkooptoeslag en leaseauto voordeel aan de orde is. Appellant, die sinds 1 april 1977 werkzaam is bij de rechtsvoorganger van de werkgever, ontving tot 1 september 2010 een verkooptoeslag en had recht op een leaseauto. Na een detachering bij een andere BV, werd appellant in een andere functie geplaatst, waarbij het dagelijks bestuur besloot om de verkooptoeslag en het leasevoordeel af te bouwen. Appellant was het niet eens met deze afbouwregeling en stelde dat deze in strijd was met het zorgvuldigheids- en rechtszekerheidsbeginsel. Hij voerde aan dat de afbouwperiode van twee jaar niet recht deed aan de financiële gevolgen voor hem en dat een periode van vier jaar gebruikelijker zou zijn.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verkooptoeslag geen primair loonbestanddeel is dat niet (volledig) mag worden afgebouwd. De Raad stelde vast dat de toeslag was gekoppeld aan de functie van verkoper en dat deze kon vervallen bij functiewisseling. Ook de afbouw van het leasevoordeel werd als redelijk beoordeeld, gezien het feit dat appellant acht jaar gebruik had gemaakt van een leaseauto. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de afbouwregeling niet in strijd was met de rechtsbeginselen. De beslissing van het dagelijks bestuur werd als rechtmatig beschouwd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.