ECLI:NL:CRVB:2014:625
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na overlijden appellant zonder opvolgende erfgenamen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 13-216 WMO. Het hoger beroep was ingesteld door wijlen de appellant, die op 22 augustus 2013 is overleden. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de overledene geen belang heeft bij de voortzetting van het geding. Ondanks de aankondiging in de Staatscourant op 11 december 2013, hebben zich geen erfgenamen of andere belanghebbenden gemeld die het geding zouden willen voortzetten.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 15 januari 2014, maar voor de appellant is niemand verschenen en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer is ook niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat er geen procesbelang meer is, aangezien de indiener van het hoger beroep is overleden en er geen opvolgers zijn die het geding willen voortzetten. Dit leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter W.H. Bel, in tegenwoordigheid van griffier D. Heeremans, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.