ECLI:NL:CRVB:2014:602
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Toekenning van ouderdomspensioen op grond van de AOW en de berekening van verzekerde jaren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan appellante, die in Marokko woont. Appellante, geboren in 1947, heeft van 1 juli 1970 tot 1 januari 1984 in Nederland gewoond en gewerkt. Haar echtgenoot heeft ook in deze periode in Nederland gewoond en gewerkt. In 2012 heeft de Sociale Verzekeringsbank (Svb) aan appellante een AOW-pensioen toegekend ter hoogte van 30% van het voor haar geldende maximale pensioen. Appellante was van mening dat dit pensioen te laag was en heeft hiertegen bezwaar aangetekend.
De Svb heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna appellante in beroep ging bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het aantal verzekerde jaren correct was berekend en dat de AOW-bepalingen dwingendrechtelijk zijn, wat betekent dat er niet van kan worden afgeweken. Appellante heeft haar gronden in hoger beroep herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep afgewezen. De Raad concludeerde dat de argumenten van appellante niet konden leiden tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
De uitspraak bevestigt dat de toekenning van het AOW-pensioen correct was en dat appellante geen recht heeft op een hoger pensioen. De Raad heeft geen grond gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.